Opvallende uitspraken wielrennen

wielersport biografie

Zie ook

Jo de Roo

Na afloop van touretappe in 1966 waarin hij heel diep is gegaan
M’n groene trui was door al het zweet veranderd in een gele trui.
Bron: NOS sportzomer

Joop Zoetemelk

De Tour de France win je in bed.

Bram Tankink

Je moet een berg respecteren. Als je een vriend bent van de berg, dan wordt de berg ook een vriend van jou. Aan de voet van een berg zeg ik ook altijd: `Goh, wat ben j ij een verschrikkelijk mooie berg’.
Bron: Metro 30 juni 2006

Roger de Vlaeminck

Normaal gooien de renners hun ballast af in de finale. Ik vond zelfs een suikerklontje in m’n wielershirt nog te veel.

Tom Boonen

Na afloop van de Ronde van Vlaanderen.
Winnaars klagen nooit. Maar ik zou willen dat jullie konden voelen wat ik nu voel. Alsof er een paar schroeven in mijn rug zijn gestoken en mijn spieren zijn gevuld met een bak zout.
Bron: Spits 3 maart 2006

Gerrie Knetemann

Ik zie het vrouwenwielrennen niet zitten. Vrouwen moeten lief zijn en vooral niet aan wielrennen doen om zo mooi te blijven. De sport is te zwaar en te gevaarlijk voor vrouwen. Ik zie vrouwen liever turnen. Bovendien lijkt het nergens naar als je ze in de bergen ziet aanklooien. Ze staan meer stil dan dat ze fietsen. Bij verlies is het ook altijd zo’n tranendal. Teksten als ‘vuile trut’ volgen in rap tempo.
Bron: Sport International augustus 1990

Gerrie Knetemann

Op boterhammen met pindakaas kun je de Tour de France niet fietsen.

Gerrie Knetemann

Als stratenmaker heb ik altijd het gevoel gehad dat ik iets moois gepresteerd had. En als de straat klaar was, reed ik er de volgende dag op mijn fiets doorheen en dan zat ik van trots te veren op mijn zadel.

Gerrie Knetemann

Over vrouwenwielrennen.
Wielrennen voor vrouwen is hetzelfde als een vegetariër laten werken in een slagerij. zoiets klikt niet. Het is vragen om problemen. De kneet is geen fan van vrouwenwielrennen.

Jan Raas

Ik heb de laatste drie jaar nog vijf keer op de fiets gezeten en meer ook niet. De laatste keer moest mijn vrouw me van de fiets tillen. Zo kapot was ik, die rug wilde helemaal niet meer. Ik had natuurlijk ook geen conditie en werd ingehaald door een trimmer. Daar kan ik dan niet tegen en ik moest harder! Ik heb het geweten, ik stond krom. Vanaf dat moment heb ik niet meer op de fiets gezeten.
Bron: Sport International augustus 1988

Jan Raas

Door die lichamelijke ongemakken presteerde ik minder en ik heb er altijd een geweldige hekel aan gehad achterin het peloton te rijden. Dat telde voor mij niet, ik moest voorin zijn, ik raakte gedeprimeerd van dat rijden in de derde waaier.
Bron: Sport International augustus 1988

Jan Raas

Van de tachtig wedstrijden dat jaar reed ik er 75 met de naamlozen mee en daar werd ik zeer humeurig van. Ik was niet erg gezellig in die tijd, dus die overstap kwam goed uit. Ik moest gewoon stoppen.
Bron: Sport International augustus 1988

Jan Raas

Geld is nooit mijn drijfveer geweest, ik wilde altijd winnen.
Bron: Sport International augustus 1988

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Boekel is een echt een strontgat. Maar ik zit liever in de strontlucht dan in al die uitlaatgassen. Misschien dat die meiden uit Amsterdam er anders over denken. Ik kan hier 80 kilometer fietsen zonder één stoplicht tegen te komen. Misschien is dat wel het geheim: topprestaties dankzij biogassen.
Bron: Sport International 1992

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Bij de 13-jarigen won ik nog regelmatig van de jongens, ook van topamateur Danny Nelissen, maar daar-na werden de jongens ineens een heel stuk sterker.
Bron: Sport International augustus 1990

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Bij mij moet alles er goed uitzien. Niet alleen ik moet er goed uitzien, maar ook mijn fiets. Ik zal nooit met een smerige fiets aan de start verschijnen. Alles moet netje gepoetst zijn. Dat is goed voor de moraal.
Bron: Sport International augustus 1990

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Mijn ventje zou ook nooit mee mogen naar buitenlandse wedstrijden. Ik heb geen zin in bemoeials, dat gaat ten koste van mijn prestaties.
Bron: Sport International augustus 1990

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Over baanwielrennen.
Dat heeft de nodige angstzweet gekost. Mijn handen deden vaak meer pijn van in het stuur knijpen dan mijn benen van het trappen. Rondjes, rondjes en nog eens rondjes. ’s Nachtsop bed zag ik het nog draaien en bleef die brommer horen.
Bron: Leontien Zijlaard-van Moorsel door Tjerry van Schijndel

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Ik fiets zo hard omdat ik vroeger erg bang was (nog steeds trouwens) om te vallen in het peloton. Daarom reed ik bijna altijd op kop. Door altijd maar met je snufferd in de wind te rijden heb ik als beginnend wielrenster veel krachten opgedaan.

Leontien Zijlaard-van Moorsel

Op haar veertiende.
Ik heb 250 bekers gewonnen.
Bron: Leontien Zijlaard-van Moorsel door Tjerry van Schijndel

Wim van Est

Ik viel 80 meter diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep.

Peter Post

Die wordt ook een dagje ouder en bezadigd, werd er al gezegd. Nou, dat is een misvatting.

Jan Janssen

Ik was hondsbrutaal. Weinigen zullen het aangedurfd hebben wat ik daar deed. Op vaar af ben ik die bocht ingedoken. Of ik ging onderuit, of ik won de etappe. Het is me nog een raadsel hoe ik overeind gebleven ben. Ik was een tovenaar met die fiets hoor, maar dat…
Bron: Sport International

Jan Janssen

Geld is de beste doping.

Hennie Kuiper

Na een lange klim: ‘De sneeuw werd zwart voor m’n ogen’.

Hennie Kuiper

Ik vond mezelf ook helemaal geen wielrenner in die eerste jaren, ik reed maar wat. In Nederland had je Piet van Katwijk, Aad van den Hoek, Cees Priem. Dat waren wielrenners, ik was voor mijn plezier bezig, ik vond het heerlijk om door de bossen te rijden, ik genoot van die ritjes naar en van school en ik had geen enkel idee wat het was wielrenner te zijn.
Bron: Sport International april 1988

Johan van der Velde

Ik praat ook voortdurend tegen mezelf. Goed zo, Johan, zeg ik dan. Ik ben nu eenmaal gevoelig voor complimentjes.
Bron: Langs het ravijn

Gerrit Schulte

Waar het om gaat is veel rust, goed eten en drinken, goede training èn het kleine verzet. Dan spaar je je lichaam. Pas als je vier longen en twee harten hebt, moet dat veranderen. Er is er tussen de tegenwoordige en mijn tijd niet veel verschil.
Bron: Sport International februari 1989

Fausto Coppi

Coppi heeft nooit een kruisteken gemaakt.
God heeft wel wat beters te doen dan een wielrenner te helpen.

Rini Wagtmans

Een renner moet voortdurend in de gaten houden hoe het gezicht van zijn voornaamste concurrent erbij staat. Hij moet kijken naar het aantal zweetdruppels dat per tien seconden van zijn kin afkomt. Daaraan kun je zien wanneer hij in de aanval gaat.
Bron: Langs het ravijn

Michael Boogerd

Afstappen is niet inn me opgekomen. bij ons thuis is de Van Dale een stuk dunner als de echte Van Dale, sommige woorden komen in ons vocabulaire niet voor, het woord afstappen bijvoorbeeld.
Bron: La Plagne, door Gerard Marlet

Lance Armstrong

Tijdens de beklimming van de Galibier in de Tour van 2003 tegen ploegleider Johan Bruyneel.
Johan, ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat ik me klote voel. Het goede nieuws is dat ik weet hoe dat komt. M’n remblokjes lopen tegen mijn achterwiel aan. Ik had de eerste 120 kilometer van de etappe gereden met de rem erop. Dat was alsof je probeerde te zwemmen met een paar laarzen aan.
Bron: Elke seconde telt

Phil Anderson

Ik ben echt geen liefhebber van Paris-Roubaix. Het is een wedstrijd voor paarden, een steeple-chase. Ik ben wielrenner, geen cyclo-crosser. Renners vallen, fietsen breken, armen wòrden gebroken, heeft dat iets met wielrennen te maken? Ik vind van niet, al erken ik dat Parijs-Roubaix altijd een goede winnaar oplevert. Ik hoef niet zo nodig op die erelijst te prijken. Post drong er twee jaar geleden op aan: probeer het nou Phil. Dat heb ik gedaan. Ik vind niet dat het voor herhaling vatbaar is. Die kasseien… De Ronde van Vlaanderen is de limit. Daar zitten ook een paar obstakels in waarvan ik denk „moet dat nou?, maar dat kon nog net."
Bron: Sport International april 1987

Francesco Moser

In elke Italiaan klopt een hart van een kind.
Bron: Sport International juli1990

Francesco Moser

Atleten zijn kampioen op de 100, de 200 of de 10.000 meter, maar ze zijn nooit kampioen op de 100 én 10.000 meter. Logisch? Ja! De één is sprinter, de andere langeafstandloper. Maar van een wielerkampioen wordt verwacht dat hij klassiekers wint, dat hij sprinter is, dat hij een groot tijdrijder is, dat hij het werelduurrecord kan verbeteren en dat hij zich in de bergen met de besten mee kan.
Bron: Sport International februari 1987

Frank van Bakel, cyclocrosser

Het crossen vind ik als je het vergelijkt met het wegrennen veel eerlijker. Je kan je niet verstoppen. Een wegrenner die geen zin heeft, kan zeggen, ik blijf vandaag in het peloton hangen. Ook de ploegentactiek is heel belangrijk daar. Bij ons is het ieder voor zich. Niks geen ploegen. Ge moet het alleen doen. Een uur lang afzien, totdat ge er bij neervalt. Het is individu tegen individu.
Bron: Sport International januari 1987

Stephen Roche

Ik wil echt op dat podium komen in Parijs, al zal dat dan misschien een heel breed podium moeten worden ……
Bron: Sport International juli1990

Piet Hoekstra, wielercoach

Fietstechnisch zijn er duidelijk verschillen tussen vrouwen en mannen. Sommige vrouwen kijken een beetje glazig voor zich uit als ze termen als verzet of uitbollen horen. Dus dat moeten ze nog leren. De bochtentechniek is vaak paniekerig en het sturen is ook geen sterk punt bij de vrouwen.
Bron: Sport International juli 1989

Piet Hoekstra, wielercoach

Vrouwen zijn veel te lief voor elkaar. Als ze een gat in de weg zien is het van pas op, gat in de weg. Bij de amateurs rijden ze er omheen en als er iemand met zijn stomme kop er indondert hebben ze weer een concurrent minder.
Bron: Sport International juli 1989

Piet Hoekstra,wielercoach

Vrouwen houden na een démarrage ook veel eerder op. Bij de profs zie je vaak dat ze toch door blijven gaan, want die denken als ik pijn heb, hebben de anderen ook pijn.
Bron: Sport International juli 1989

Peter Post, wielercoach

Geen manager, geen sporter zal presteren als hij geen honger heeft.

Peter Post, wielercoach

Coureurs moeten niet alleen hard kunnen trappen, ze moeten er ook goed uitzien. Dat is goed voor de moraal.

Tim Krabbé, wielrenner en schrijver

In de Renner schrijft hij nadat hij met tien centimeter van Reilhan had verloren. Klap ik mee? Nee. Door te applaudisseren zou ik zeggen: ach, Reilhan, het was allemaal niet zo belangrijk, het was maar een aardigheidje. Ik zou zeggen: Reilhan, jij hebt maar van een deel van mij gewonnen en de rest, wat kan het die schelen, die klapt voor jou. Maar Reilhan heeft van alles van mij gewonnen. Wie voor zijn overwinnaar juicht ontkent dat en kleineert hem dus.

Greg Lemond

Na zijn bijna dodelijk kalkoenenjacht ongeluk.
Pas later hoor je hoe gevaarlijk de jacht op kalkoenen is. In de week voor mijn ongeval waren er al twee identieke ongelukken hier. En vorig jaar zelfs 31.
Bron: Sport International juli 1987

Greg Lemond

Tour de France 1989
Menig journalist vertrekt al uit Frankrijk om het definitieve verhaal over Fignons Tour-winst thuis te schrijven: 50 seconden verschil in een tijdrit van 24,5 kilometer… Dat kan Lemond nooit meer overbruggen, stelt vrijwel iedereen vast. En Fignon bluft: ‘Deze voorsprong geef ik niet meer prijs. Met deze voorsprong zit ik op m’n gemak.’ Zondag 23 juli 1989: Lemond maakt, godbetert, op de Champs Flysëes, op de laatste dag van de Tour, 58 in plaats van 50 seconden goed op Fignon en wint de Tour. ‘Ik ben Amerikaan’, zegt hij. ‘Ik kom uit het land van de positive ap-proach, you know. Er was natuurlijk reden om aan deze overwinning te twijfelen. Maar dat soort gedachten ban ik uit, hoe hopeloos de opgave ook lijkt te zijn.’
Bron: Sport International augustus 1989

Peter Post

Op 19 april 1964 legde Peter Post de grootste voorjaarsklassieker, Parijs- Roubaix, af met gemiddelde snelheid van 45.129 km. Zijn tijd: 5.52.1 uur. Hij was daarmee niet alleen de eerste Nederlander, die Parijs-Roubaix zijn naam schreef, maar ook zijn tijd is nog steeds de snelste. Peter Post: Ach, wat zegt een record als je, met de wind in de rug, vleugels hebt.
Bron: Sport International maart 1990

Alex Koenders, triatleet

Concurrenten bekeken hem vaak met argusogen en probeerden ook dingen te kopiëren. Niet altijd met succes overigens. "Zo had iemand een ossenkopstuur op een gewoon frame gemonteerd en dat werkt dus niet. Hij kwam met zijn romp alleen maar hoger en dus minder aërodynamisch op de fiets te zitten. Daar hebben we wel erg om moeten lachen."
Bron: Jubileumnummer NTB

Harm Kuipers, schaatser en sportwetenschapper

Men zei altijd: teamsporten zijn karaktervormend en individuele sporten kweken egoïsten. Volgens mij is het andersom. Bij individuele sporten zie je een kameraadschappelijke sfeer, bij teamsporten hoor je vooral: trap hem onderuit.

Zie ook